Skip to content

Welk pandemiebeleid gaan we morgen voeren? Laten we daar nu éindelijk over praten

Tijl De Bie, De Morgen, 22/3/2022

Op 8 maart heeft de regering het “Wetsontwerp betreffende de verplichte vaccinatie tegen COVID-19 van gezondheidszorgbeoefenaars” ingediend, ondertekend door ministers Dermagne, Vandenbroucke, en Clarinval. Als het Wintermanifest nog niet had bestaan, dan was dit wetsontwerp de perfecte aanleiding geweest om het te schrijven. Daarin pleitten meer dan 100 wetenschappers en prominenten voor een breder en diepgaander wetenschappelijk en maatschappelijk debat, en van zo’n debat is in dit wetsontwerp maar weinig te merken.

In de beginfase van de pandemie was een breed en diepgaand debat natuurlijk onmogelijk. De urgentie en onzekerheid waren te groot. Twee jaar na de start van de eerste lockdown gaat deze vlieger echter niet meer op.

Ten eerste stoelt de motivatie in grote mate op een advies van de Académie royale de Médecine de Belgique (ARMB) en de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België (KAGB) van 19 juli 2021. De wetenschappelijke kennis aangaande Covid en Covid-vaccinatie is sindsdien danig geëvolueerd, en niet in die zin dat het nut van een Covid-vaccinatieplicht groter is geworden, ook al blijft de werkzaamheid van vaccinatie tegen ernstige ziekte onbetwistbaar.

Met Omicron, en dankzij de reeds opgebouwde populatie-immuniteit door vaccinatie en door eerdere infecties, is Covid veel minder ernstig geworden: de kans op overlijden in geval van een Omicron-besmetting was ongeveer 40 keer kleiner dan de schatting tijdens de eerste golf, en is nu kleiner dan bij de griep. Tijdens de eerste golf werd de overlijdenskans doorgaans op 1,2 procent geschat, en in een omvangrijke Belgische studie zelfs op 1,5 procent, terwijl dat tijdens de Omicron-golf nog ongeveer 0,03 procent was (uitgaande van de courante aanname dat ongeveer 1 op de 4 Covid-gevallen officieel werd geregistreerd, zie cijfers op het sciensano dashboard). De personeelsuitval in de zorg tijdens de Omicron-golf had dan ook evenveel te maken met de strikte test-, quarantaine- en isolatiecriteria als met ernstige ziekte.

De Omicron-golf heeft ruwweg de helft van de bevolking ook een immuniteitsboost gegeven. Ook al is die wellicht kleiner dan de immuniteitsboost na een derde vaccin of na het doormaken van een vaak ernstigere Delta-infectie, dit geeft ons een extra buffer met het oog op de toekomst.

Bovendien is duidelijk geworden dat vaccinatie transmissie slechts in beperkte mate indijkt, in tegenstelling tot wat eerder werd gedacht en beweerd. De bescherming tegen infectie lijkt bovendien vrij snel af te nemen. Het wetsontwerp maakt gewag van een “sterke vermindering” van transmissie, maar zwijgt dan ook zedig over wat ‘sterk’ precies betekent.

Tenslotte minimaliseert het wetsontwerp de kwaliteit van immuniteit na infectie in vergelijking met immuniteit na vaccinatie. Hierbij voelt men zich schijnbaar niet gehinderd door wetenschappelijke evidentie voor het tegendeel, zoals een recente en grootschalige CDC-studie in New York en Californië die vond dat de Covid-incidentie tijdens de Delta-golf drie tot vijf keer lager was onder herstelden dan onder dubbel gevaccineerden. Ook de weinige publieke epidemiologische cijfers hierover in België suggereren een minstens vergelijkbare immuniteit tegen Omicron na herstel van een eerdere infectie, in vergelijking met de volledig gevaccineerde populatie, inclusief geboosterden (Zie Epidemiologisch bulletin, Sciensano, p. 21).

Het wetsontwerp laat gelukkig toe om de inwerkingtreding van de vaccinatieverplichting uit te stellen. De regering neemt zich voor daar tijdig nieuw wetenschappelijk advies voor in te winnen. De beslissingsmacht over een eventueel uitstel ligt evenwel uitsluitend bij de regering. Het parlement komt hier niet aan te pas. Qua democratisch gehalte kan dat tellen.

Tot zover mijn eerste punt van kritiek: de gebrekkige virologische, vaccinologische en epidemiologische basis van het wetsontwerp.

Ten tweede is de obligate ‘Regelgevingsimpactanalyse’ van dit wetsontwerp, uitgevoerd onder bevoegdheid van Minister Vandenbroucke (Vooruit), een grap. Als bron voor de impactanalyse staat enkel dit vermeld: “Intuïtieve evaluatie”. Dat leest u goed. Die intuïtieve evaluatie dateert bovendien van 3 november 2021 – een eeuwigheid geleden wat betreft wetenschappelijke kennis rond Covid en Covid-vaccinatie.

Het mag de lezer verheugen dat er luidens deze intuïtieve evaluatie helemaal geen negatieve impact te verwachten is! Niet op vlak van kansarmoedebestrijding (nochtans riskeren ongevaccineerde zorgverstrekkers hun job te verliezen), gelijke kansen en sociale cohesie (ook al is vaccinatieverplichting een polariserend thema, en verschilt de vaccinatiebereidheid sterk naargelang de socio-economische achtergrond), gelijkheid van vrouwen en mannen (er werken nochtans veel meer vrouwen in de zorg dan mannen), of werkgelegenheid (welja: alvast in de zorg zal de werkgelegenheid ongetwijfeld toenemen). Op vlak van gezondheid wordt de impact onverdeeld positief ingeschat. Dat in bepaalde regio’s en ziekenhuizen een belangrijk aantal zorgmedewerkers zullen moeten vervangen worden, wordt zelfs niet vermeld. Pro memorie: heel wat zorgberoepen zijn knelpuntberoepen. Mijn intuïtieve evaluatie zegt dus iets anders.

Wiens intuïtie moet men dan volgen? Als co-auteur van het Wintermanifest ligt mijn antwoord voor de hand: dat moet onderzocht worden. Dit was ook een van mijn voornaamste punten van de hoorzitting in de Kamercommissie rond vaccinatieverplichting op 31 januari: begrijpt men de impact van een Covid-vaccinatieverplichting in de zorg eigenlijk wel? Hoeveel mensen dreigen de zorg te verlaten? Wat zijn de psychosociale gevolgen? Hoeveel mensen gaan hierdoor hun job verliezen, en wat is de impact op ongelijkheid tussen mannen en vrouwen? Gaat men erin slagen de zorg staande te houden, ook waar de vaccinatiebereidheid laag is? Of zullen we hierdoor zorg moeten uitstellen, en hoeveel? Hoe trekken we nieuwe zorgmedewerkers aan om de ongevaccineerden te vervangen, hoelang zal dat duren, en hoeveel zal dat kosten? En natuurlijk: hoe groot is de te verwachten positieve impact op het voorkomen van besmettingen van zorgbehoevende kwetsbare personen?

Als datawetenschapper en betrokken burger kan ik de vragen stellen, de antwoorden heb ik niet. Wat ik wel weet is dat een ernstige kosten-baten analyse van dit wetsontwerp onmogelijk kan gemaakt worden zonder rekening te houden met zowel de laatste stand van de wetenschap aangaande Covid en Covid-vaccinatie, als met een eerlijk en gefundeerd totaalbeeld van de impact.

De nood aan een breder en dieper debat geldt niet alleen voor het vaccinatievraagstuk. Daarom organiseren we op 23 en 24 maart in KVS in Brussel het Lentesymposium: een toekomstgericht symposium rond Covid en pandemiebeleid. Met heel wat protagonisten van de Covid-pandemie en andere experten als sprekers. We zullen het hebben over het totaalplaatje: van psychisch welzijn tot epidemiologie, van jeugd en onderwijs tot juridische aspecten.

Iedereen is welkom. Ook, en misschien zelfs vooral, Minister Vandenbroucke.

Nederlands (België)